- Zuyderland
- Specialismen en afdelingen
- Oncologische Zorg
- Ziektebeelden
- Prostaatkanker
- Diagnostiek prostaatkanker
Diagnostiek prostaatkanker
Om de diagnose prostaatkanker en een behandelplan vast te stellen, zijn een aantal onderzoeken nodig. Het doel van de onderzoeken is te weten te komen óf er sprake is van prostaatkanker , waar de aandoening precies zit, wat de aard en eventuele uitbreiding is. Niet alle onderzoeken hoeven van toepassing te zijn voor u. Uw arts bepaalt welke onderzoeken nodig zijn om de diagnose te kunnen stellen.
Wij begrijpen dat de periode van onderzoeken veel spanning met zich meebrengt. De onderzoeken trachten we in een zo kort mogelijk tijdsbestek uit te voeren om u zo snel mogelijk duidelijkheid te geven.
Gedurende de periode van diagnostiek heeft u waarschijnlijk vragen over uw ziekte, het mogelijke verloop daarvan en de behandelmogelijkheden. Vragen die tijdens de periode van onderzoek nog niet te beantwoorden zijn. Dat kan spanning en onzekerheid met zich meebrengen bij zowel u als uw naasten. Wij realiseren ons dat u door een moeilijke tijd gaat en doen er alles aan om u te ondersteunen waar nodig is. Heeft u vragen neem gerust contact op met uw casemanager.
Een PSA-test is een eenvoudige bloedtest die het niveau van prostaatspecifiek antigen (PSA) meet. Uw bloed bevat van nature kleine hoeveelheden van dit eiwit dat geproduceerd wordt in de prostaat.
Naarmate u ouder wordt en uw prostaat vergroot, neemt ook de hoeveelheid PSA in uw bloed toe. Een verhoogd PSA-niveau is een eerste indicatie dat er een probleem is met uw prostaat. Dit betekent niet noodzakelijk dat u prostaatkanker hebt. Een ontstoken prostaat (prostatitis, bijvoorbeeld als gevolg van een eerdere urineweginfectie) en een vergrote prostaat (benigne prostaathyperplasie (BPH, adenoom) kunnen de PSA ook doen stijgen.
Een PSA-test kan dus geen onderscheid maken tussen goedaardige prostaataandoeningen en prostaatkanker.
Normaal komt PSA in kleine hoeveelheden voor in uw bloed. Oudere mannen hebben vaak een wat hoger PSA dan jongere mannen. Een PSA onder de 3 is normaal. Bij oudere mannen kan dit oplopen tot 6, omdat bij hen de prostaat groter is.
Bepaalde agressievere vormen van prostaatkanker maken geen PSA aan. Een laag PSA kan de aanwezigheid van prostaatkanker dus niet helemaal uitsluiten.
Als uw PSA-niveau hoog is, zal de uroloog een rectaal toucher uitvoeren om de grootte, de vorm en de oppervlakte van uw prostaat te onderzoeken en symptomen van kanker op te sporen. Zo kan de uroloog beter beslissen of u bijkomende tests moet ondergaan
De prostaatklier maakt vocht om zaadcellen te activeren. De klier ligt vlak onder de blaasuitgang om de plasbuis heen. Als de prostaat vergroot is, kan de plasbuis afgeklemd raken. Dit belemmert de urineafvoer. Ook kunnen klachten optreden, zoals: moeilijk plassen, veel aandrang hebben en toch weinig plas produceren of soms de urine niet kunnen ophouden met incontinentie als gevolg. In de meeste gevallen is vergroting van de prostaat goedaardig. Soms is er sprake van kwaadaardige weefselgroei.
Bij dit onderzoek brengt de uroloog een kunststof buisje (sonde), zo dik als een vinger, via de anus in de endeldarm. Deze sonde is vooraf voorzien van een ruime hoeveelheid glijmiddel. Het is belangrijk de sluitspier goed te ontspannen, om zo het onderzoek – zelfs bij aambeien – vrijwel pijnloos te laten verlopen. De uroloog kan via de sonde de prostaat en de zaadblaasjes bekijken en meten op een monitor.
Voorbereiding
Voor het maken van de prostaatecho is geen speciale voorbereiding noodzakelijk. Het is wenselijk dat u van tevoren naar het toilet bent geweest voor ontlasting, zodat uw endeldarm leeg is. Strikt noodzakelijk is dit echter niet. Het is wel wenselijk dat tijdens het onderzoek een kleine hoeveelheid urine in uw blaas is. Uw prostaat wordt dan tijdens de echografie iets beter afgebeeld. U hoeft niet extra te drinken, maar probeer om 2 uur voor het onderzoek niet meer te plassen.
Soms is er een punctie nodig. Dit onderzoek kan nodig zijn om kwaadaardigheid uit te sluiten.
Bij een prostaatpunctie (biopsie) wordt tijdens de echo een aantal stukjes weefsel weggenomen met een naald. De uroloog brengt deze naald in via een geleider op de echo-sonde in de prostaat.
Een prostaatpunctie voelt aan als enkele prikken of klapjes. De ervaring is dat wanneer u zich zoveel mogelijk ontspant, u zo min mogelijk voelt. Afhankelijk van de grootte van de prostaat krijgt u 8 tot 12 puncties. De hele ingreep duurt ongeveer 10 tot 15 minuten.
De prostaatpunctie gaat door uw darmwand heen. In de darm zitten bacteriën. Om infectie te voorkomen, moet u minimaal een uur voor het onderzoek starten met het innemen van de voorgeschreven antibiotica. De uroloog geeft u hiervoor een recept mee. Wanneer de punctie op dezelfde dag plaatsvindt als het consult bij de uroloog, dan krijgt u de antibiotica van de doktersassistente op het prostaatcentrum.
Als een prostaattumor wordt vermoed of is vastgesteld, dan is vaak verder onderzoek nodig. Daarmee kan de uroloog vaststellen hoe de tumor zich heeft uitgebreid en of er uitzaaiingen zijn.
Er zijn verschillende onderzoeken mogelijk:
Botscan
Een botscan kan bij prostaatkanker bijdragen aan de diagnose als u:
– een PSA van 20 of hoger heeft
– een tumor heeft die buiten de prostaat groeit: stadium T3
– een Gleason-score van 7 of hoger heeft
– pijnklachten in de botten heeft.
Met een botscan kan de arts mogelijk uitzaaiingen en andere afwijkingen in de botten zien. Een andere naam voor een botscan is skeletscintigrafie.
U ligt tijdens de scan op een onderzoekstafel. Een camera beweegt langzaam over u heen. Voor dit onderzoek krijgt u in een bloedvat in uw arm een radioactieve stof ingespoten. Na een 3 à 4 uur zit deze stof in uw botten. Dan maakt de arts foto’s.
De hoeveelheid radioactiviteit die gebruikt wordt is klein. Hierdoor zijn geen schadelijke effecten te verwachten. Contact met anderen is gewoon mogelijk. In de tijd dat u moet wachten, totdat de radioactieve stof is opgenomen, kunt u van de afdeling af. Twee dagen na het onderzoek is de radioactieve stof bijna helemaal uit uw lichaam verdwenen.
CT-scan
Een CT-scan brengt organen en/of weefsels zeer gedetailleerd in beeld. Bij het maken van een CT-scan wordt gelijktijdig gebruikgemaakt van röntgenstraling en een computer.
De scan gebeurt met een CT-scanapparaat. Het apparaat heeft een ronde opening waar u, liggend op een beweegbare tafel, doorheen schuift. Terwijl de tafel verschuift, maakt het apparaat een serie foto’s waarop telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel staat afgebeeld. Deze doorsneden geven een beeld van de plaats, grootte en uitbreiding van een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen.
De afkorting CT staat voor computertomografie.
Contrastvloeistof
Voor het maken van duidelijke foto’s is vaak contrastvloeistof nodig. Bij sommige CT-onderzoeken moet u van te voren contrastvloeistof drinken. Meestal krijgt u deze vloeistof tijdens het onderzoek in een bloedvat in uw arm gespoten. Contrastvloeistof kan een warm en weeïg gevoel veroorzaken. Sommige mensen worden er een beetje misselijk van. Om ervoor te zorgen dat u hier zo min mogelijk last van heeft, is het advies om enkele uren voor het onderzoek niet te eten en te drinken.
Er zijn mensen die overgevoelig zijn voor de contrastvloeistof. Als u denkt dat u eerder zo’n overgevoeligheidsreactie heeft gehad (koorts, zweten, duizeligheid, flauwvallen, huiduitslag), is het belangrijk dit voor het onderzoek aan uw arts te melden. Mogelijk kan dan voor een MRI-scan worden gekozen.
MRI-scan
Een MRI-scan kan bij de diagnose van prostaatkanker worden ingezet als:
- uit de echografie en bijbehorende biopsie niet blijkt dat u prostaatkanker heeft, maar er wel een verdenking van de ziekte blijft bestaan. Bijvoorbeeld als de hoeveelheid PSA in uw bloed hoog blijft en er meerdere biopten zijn afgenomen waarbij geen kanker vastgesteld kon worden. Of als u een tijd klachten heeft die op prostaatkanker kunnen wijzen. De arts kan tijdens de MRI-scan eventueel nog extra biopten afnemen;
- het stadium van de ziekte na eerdere onderzoeken nog niet helemaal duidelijk is;
- als u voor een operatie van de prostaat heeft gekozen waarbij het wenselijk is dat de zenuwen van de erectie gespaard kunnen worden. De MRI-scan brengt deze zenuwen in beeld;
- de prostaatkanker is teruggekeerd (recidief) en het stadium opnieuw wordt bepaald.
MRI (staat voor Magnetic Resonance Imaging)
Een MRI-scan werkt met een magneetveld, radiogolven en een computer. De techniek maakt dwars- of lengtedoorsneden van uw lichaam zichtbaar. Zo kan de arts een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien.
Hoe gaat MRI-onderzoek in het werk?
Een radiodiagnostisch laborant haalt u op uit de wachtruimte en brengt u naar een kleedruimte. Vanuit het kleedhokje begeleidt de laborant u naar de MRI-ruimte. Voorafgaand aan het onderzoek krijgt u een infuusnaaldje met contrastvloeistof ingebracht. Via dit naaldje wordt er tijdens het maken van de scan contrastmiddel toegediend. Dit zorgt ervoor dat het te onderzoeken gebied goed zichtbaar is.
Tijdens dit onderzoek ligt u in een soort koker. Sommige mensen vinden dit benauwend. Sommige MRI-apparaten maken nogal wat lawaai. Hiervoor krijgt u oordopjes in. U kunt soms ook naar uw eigen muziek luisteren. Via de intercom blijft u altijd in contact met de laborant. De arts is tijdens het onderzoek in een andere ruimte. Soms krijgt u tijdens het onderzoek contrastvloeistof ingespoten via een bloedvat in uw arm.
Een MRI-scan werkt met een sterk magneetveld. Daarom mag u niet in de MRI-scan als u een pacemaker heeft, of als u metaalsplinters in uw oog of elders in uw lichaam heeft. Metalen voorwerpen zoals een mobiele telefoon en sleutels mogen ook niet in de MRI-scan komen.
Lees meer in de folder MRI onderzoek >>
PET-CT-scan
PET staat voor positronemissietomografie. CT staat voor computertomografie Een PET-CT-scan is een gecombineerd onderzoek, dat bestaat uit een PET-scan en een CT-scan. Steeds meer Nederlandse ziekenhuizen gebruiken een PET-CT-scan bij de diagnose van prostaatkanker.
De arts kan dit gecombineerde onderzoek voorstellen als:
– de prostaatkanker na een eerdere behandeling is teruggekeerd (recidief) en het stadium opnieuw wordt bepaald;
– bij ander onderzoek zoals een MRI-scan of een botscan afwijkingen zijn gevonden waarvan nog niet helemaal zeker is of dit tumorcellen zijn
Verschillende soorten contrastmiddel
Bij de PET-CT-scan krijgt u een licht radioactief contrastmiddel ingeschoten, bijvoorbeeld FDG, choline of PSMA. De precieze uitvoering van het onderzoek verschilt iets per contrastmiddel.
Verloop van het onderzoek
In het algemeen wordt het contrastmiddel in een bloedvat in uw arm ingespoten. Na een wachttijd hebben de kankercellen genoeg radioactieve stof opgenomen. Dan worden de opnamen gemaakt. De PET-scan maakt zichtbaar waar de radioactieve stof in het lichaam is opgenomen. Hiervoor ligt u op een onderzoekstafel. Een camera maakt foto’s vanuit verschillende posities.
Bij een PET-CT-scan projecteert de computer de resultaten van de PET-scan over de resultaten van de CT-scan heen. Hierdoor is goed te zien welke organen en structuren de radioactieve stof hebben opgenomen en ook eventuele uitzaaiingen. Na het onderzoek is de radioactieve stof voor het grootste deel uit uw lichaam verdwenen. Er is geen gevaar voor u of uw omgeving.
van de patiënten is 5 jaar na diagnose nog in leven
- jaarlijks wordt prostaatkanker bij ca. 11.000 mannen in Nederland vastgesteld
- prostaatkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij mannen
- een prostaatvergroting en prostaatkanker kunnen tegelijk voorkomen
- er is een verhoogd risico voor mannen bij wie prostaatkanker in de familie voorkomt (vader, broer, oom)