'Ik heb een stoma, nou en!'
Lees het verhaal van Sonja- Zuyderland
- Specialismen en afdelingen
- Oncologische Zorg
- Ziektebeelden
- Endeldarmkanker
- Diagnose endeldarmkanker
Diagnose endeldarmkanker
Als het, naar aanleiding van de uitslagen van de onderzoeken, om endeldarmkanker blijkt te gaan, zal de arts meer uitleggen over de tumor, bijvoorbeeld hoe uitgebreid de kanker is (het stadium) en of de kanker is uitgezaaid.
Het is belangrijk om iemand mee te nemen naar dit gesprek. Twee horen meer dan één. Ook kan het handig zijn om het gesprek op te nemen. Dan is later terug te luisteren wat de arts heeft gezegd. Overleg dit van tevoren altijd even met de arts.
In het gesprek stelt de arts een behandeling voor. Het is tegenwoordig heel gewoon om mee te beslissen over de behandeling.
Ongeveer 1 van de 3 mensen met darmkanker heeft endeldarmkanker.
Endeldarmkanker geeft niet altijd klachten
Endeldarmkanker is een vorm van darmkanker. De endeldarm is het laatste stuk van de dikke darm en zit voor de anus. Endeldarmkanker wordt anders behandeld dan dikkedarmkanker.
Endeldarmkanker begint vaak met een poliep aan de binnenkant van de darmwand. Een poliep is een woekering van het slijmvlies. Poliepen zijn goedaardig en ontstaan meestal spontaan. Mensen boven de 50 jaar hebben meer kans op poliepen. Poliepen kunnen kwaadaardig worden. Dan wordt het kanker of een kwaadaardige tumor genoemd. De kwaadaardige tumor kan door de verschillende lagen van de darmwand heen groeien. Zo kan de tumor in omliggende organen terechtkomen.
Er zijn meerdere symptomen die op endeldarmkanker kunnen wijzen.
In 2014 is het bevolkingsonderzoek darmkanker gestart. Het doel van het bevolkingsonderzoek is het vroeg ontdekken van endeldarmkanker, voordat er symptomen ontstaan.
Per jaar wordt darmkanker bij circa 13.000 nieuwe patiënten vastgesteld. Bij ongeveer 1 op de 3 patiënten van deze groep gaat het om een rectumcarcinoom. Meer mannen dan vrouwen krijgen dikke darmkanker. In Nederland staat darmkanker zowel bij mannen als bij vrouwen op de derde plaats van de oncologische aandoeningen qua incidentie.
Bij mannen volgt darmkanker met 14% van het totaal aantal tumoren, na prostaatkanker (22%) en huidkanker (exclusief basaalcelcarcinoom) (14%). Bij vrouwen staat deze aandoening met 13%, na borstkanker (29%) en huidkanker (exclusief basaalcelcarcinoom) (15%) op de incidentielijst. Naar verwachting zal het aantal patiënten bij wie de diagnose darmkanker gesteld wordt in 2020 gestegen zijn tot ongeveer 17.000, als gevolg van een licht stijgende incidentie (met name bij mannen), de bevolkingsgroei en de vergrijzing. Darmkanker komt iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en negentig procent van de patiënten is 55 jaar of ouder.
Uitzaaiingen in de lever of longen
Een tumor in de endeldarm kan uitzaaien. De kans op uitzaaiingen wordt groter als de tumor verder de darmwand ingroeit. Darmkankercellen kunnen losraken en via bloed- of lymfevaten uitzaaien naar bijvoorbeeld de lymfeklieren, de lever of de longen. Daar kunnen ze uitgroeien tot nieuwe tumoren. Als op deze manier een tumor in de lever ontstaat, dan heet dit geen leverkanker, maar zijn het uitzaaiingen in de lever van darmkanker.
Uitzaaiingen in het buikvlies
Bij endeldarmkanker kunnen ook uitzaaiingen in het buikvlies ontstaan. Dit kan gebeuren als de tumor helemaal door de darmwand groeit en er kankercellen in de buikholte terechtkomen. Als de kankercellen zich daar hechten aan het buikvlies kunnen er buikvliesuitzaaiingen ontstaan. Uiteindelijk ontstaat er dan vocht (ascites) in de buik, waardoor de buik dik wordt en pijn kan doen. Ook kan de ontlasting hierdoor veranderen.
Er zijn verschillende klachten die kunnen wijzen op endeldarmkanker. De meeste symptomen bij endeldarmkanker hebben te maken met een verandering van de ontlasting.
Klachten die kunnen wijzen op endeldarmkanker:
- bloed of slijm in de ontlasting
- een verandering in hoe vaak je moet poepen en hoe de poep eruit ziet
- aandrang om te poepen zonder dat er iets komt
- verstopping
- diarree
- een vol gevoel
- gebrek aan eetlust
- buikpijn of buikkramp
- pijn bij het zitten
- vermoeidheid of duizeligheid door bloedarmoede (door bloedverlies in de darm)
Deze klachten kunnen ook voorkomen bij andere ziekten dan kanker. Toch is het goed om alert te zijn.
Wanneer naar de huisarts?
Bezoek de huisarts als je je zorgen maakt of als er bloed bij de ontlasting zit. Ook als je langer dan 2 tot 3 weken een van de andere klachten hebt, is het goed om naar de huisarts te gaan.
Wilt u meer weten over symptomen bij endeldarmkanker dan verwijzen wij u naar kanker.nl
Er is niet één oorzaak van kanker in de endeldarm. Wel zijn er enkele risicofactoren die de kans op endeldarmkanker vergroten. Kanker is niet besmettelijk, ook darmkanker niet.
Aandoeningen van de darm zelf
- darmpoliepen. Dit zijn goedaardige gezwellen in de darm die kwaadaardig kunnen worden. Meestal weet je niet dat je darmpoliepen hebt. Ze geven bijna nooit klachten.
- chronische ontsteking van de dikke darm. Zoals colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn.
- eerder behandelde dikkedarmkanker of endeldarmkanker.
Mensen met deze aandoeningen krijgen controle-onderzoek.
Erfelijke aanleg voor darmkanker
Meestal speelt erfelijkheid geen rol bij endeldarmkanker. Maar in sommige families komt opvallend vaak dikkedarmkanker of endeldarmkanker voor. Dat kan komen door een genetische (erfelijke) aandoening.
De volgende erfelijkeaandoeningen kunnen de kans op endeldarmkanker vergroten:
- het Lynch-syndroom
- Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP of AFAP)
- MutYH geassocieerde polyposis (MAP)
Als er veel kanker voorkomt in een familie en er geen genetische oorzaak gevonden wordt, heet het familiaire darmkanker.
Mensen uit families waar veel dikkedarmkanker voorkomt, krijgen regelmatig een darmonderzoek.
Voeding en beweging
Er wordt veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen voeding en kanker. Ook de invloed van voeding op darmkanker wordt veel bestudeerd.
Gezonde voeding en voldoende beweging is belangrijk bij het voorkomen van darmkanker. Zo blijkt uit onderzoek dat overgewicht de kans op dikkedarmkanker vergroot. Ook het eten van rood en bewerkt vlees kan het risico op darmkanker vergroten. Met bewerkt vlees wordt bijvoorbeeld worst en vleeswaren bedoeld. Onder rood vlees vallen rund- en varkensvlees.
Lees verder over de relatie tussen voeding en darmkanker op www.voedingenkankerinfo.nl.
Poliepen van de darm
Wilt u meer weten over risicofactoren van endeldarmkanker dan verwijzen wij u naar kanker.nl
Uw arts bespreekt uw ziektegeschiedenis met een team van gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen. Dit heet een multidisciplinair overleg (MDO).
In MDO rondom darmkanker, dat twee keer per week plaatsvindt, werken alle specialisten op het gebied van darmkanker samen.
Aan het MDO nemen deel:
- een Maag Darm Lever arts (diagnostiek)
- een chirurg (operatie)
- een internist/oncoloog (behandeling chemo-, immono- en doelgerichte therapie en begeleiding klachten)
- een radiotherapeut (in verband met de bestralingen in de Maastro kliniek in Maastricht))
- een casemanager (begeleiding)
- een geriater (met name bij patiënten ouder dan 65 jaar)
- een radioloog (beeldonderzoek) en
- een patholoog (cel- en weefselonderzoek)
- een lever specialist van het MUMC+
- specialist(en) van andere (verwijzende) ziekenhuizen
Samen bepalen zij een behandelplan.
Is bij u endeldarmkanker ontdekt, dan bespreekt uw behandelend arts met u welke mogelijkheden er zijn voor de behandeling. Hierbij wordt rekening gehouden met
- welk stadium en kenmerken de tumor heeft
- of er sprake is van erfelijke belasting
- of er uitzaaiingen zijn
Samen met de andere specialisten van het MDO is een behandelplan voor u opgesteld, hierbij gebruik makend van de landelijke richtlijnen.
Een behandelplan is maatwerk. Geef duidelijk aan wat uw wensen en verwachtingen zijn en laat u goed informeren over de behandelmogelijkheden zodat u samen met uw behandelend arts een weloverwogen besluit kunt nemen. Aan elk besluit zitten voor- en nadelen. Met uw vragen kunt u ook altijd terecht bij uw casemanager. De casemanager begeleidt u tijdens dit hele traject en kan u ook psychosociale ondersteuning bieden.
Mocht u besluiten af te zien van een behandeling dan wordt in samenspraak met u de zorg overgedragen aan de huisarts.