- Zuyderland
- Specialismen en afdelingen
- Bekkenbodem Centrum
- Bekkenbodem klachten
Bekkenbodem klachten
Bekkenbodemklachten waarmee u in ons centrum terecht kunt:
- Verzakkingsklachten
- Bekkenbodemklachten en seksualiteit
- Stressincontinentie
- Vaak aandrang tot plassen
- Steeds terugkerende blaasontstekingen
- Bekkenfysiotherapie bij bekkenbodemklachten
Verzakkingen
De bekkenbodem is een stevig geheel van spieren, bindweefsel, pezen en zenuwen dat steun moet geven aan de organen die bovenop de bekkenbodem liggen: de blaas, de baarmoeder, de endeldarm, en de hierboven gelegen dunne darmen. Als de bekkenbodem niet goed werkt kunnen deze organen omlaag zakken, verzakken, via de vagina.
Er zijn verschillende soorten verzakkingen :
- Blaas verzakking
- Baarmoeder verzakking
- Verzakking van de top van de schede als de baarmoeder ooit verwijderd is
- Endeldarm verzakking
- Verzakking van de dunne darm
Klachten
Door een verzakking kunt u klachten krijgen. De klachten zijn afhankelijk van het soort verzakking dat u heeft. Mogelijke klachten zijn:
- Een zwaar gevoel in de vagina of laag in de rug
- Gevoel van een zwelling in of buiten de vagina
- Problemen bij het plassen zoals een gevoel de blaas niet goed leeg te kunnen plassen, vaak plassen, hevige aandrang hebben om te plassen
- Incontinentie bij aandrang (aandrangs-incontinentie) of bij inspanning of bijvoorbeeld bij lachen, hoesten en niezen (stress-incontinentie)
- Problemen van de ontlasting zoals het gevoel dat er ontlasting achter blijft, noodzaak om zelf met de vingers te moeten helpen om ontlasting kwijt te raken
- Gevoel van ongemak of pijn tijdens geslachtsgemeenschap.
Oorzaken
Een verzakking ontstaat door schade aan de zenuwen, bindweefsel en spieren van de bekkenbodem. Vaak is dat het gevolg van zwangerschappen en bevallingen. Tijdens de bevalling kan het ondersteunende weefsel uitrekken, de aanhechting van de spieren beschadigen en zwakker worden. Een zwakke bekkenbodem of zwak bindweefsel kan ook aangeboren zijn.
Andere belangrijke factoren en oorzaken zijn:
- Leeftijd
- Hormonale veranderingen door de overgang
- Overgewicht
- Chronisch hoesten
- Vaak moeten persen bij een moeilijke stoelgang
- Langdurig zwaar tillen, beroepen met fysiek zwaar werk
- Roken
Lees de folder: bekkenbodemklachten bij vrouwen
Behandeling
Een verzakking hoeft u alleen te laten behandelen als u klachten heeft.
De behandeling begint vaak met bekkenfysiotherapie om de bekkenbodemspieren te trainen. Wanneer de ontlasting hard is kan hier medicatie voor worden voorgeschreven. Wanneer door hormonale veranderingen de doorbloeding van de vagina en omliggende organen niet goed is wordt regelmatig wat vaginale hormooncreme of vaginale zetpillen voorgeschreven.
Wanneer deze maatregelen onvoldoende effect hebben op uw klachten van de verzakking kunt u kiezen tussen een pessarium (vaginale ring) of een operatie.
Er is een keuzehulp die u kunt invullen wanneer u voor de keuze staat tussen een pessarium of een operatie. U kunt de uitslag van de keuzehulp meenemen bij uw bezoek aan het ziekenhuis om de opties met uw arts verder te bespreken.
Keuzehulp: www.degynaecoloog.nl
Pessarium (vaginale ring)
Het pessarium doet een verzakking niet verdwijnen, maar kan de verzakte organen ondersteunen zodat u hier geen last meer van heeft. Een pessarium kan direct tijdens uw eerste bezoek op het spreekuur worden aangemeten. Een pessarium dient periodiek (1x/3-6 maanden) even te worden verwijderd om schoongemaakt te worden, waarna het weer kan worden teruggeplaatst. Dit kan door de huisarts worden gedaan. Vaak kunt u dit ook zelf leren. Dan hoeft u hier niet een arts voor te bezoeken.
Lees de folder: pessarium bij verzakking en incontinentie
Operatie
Het doel van een operatie is om de normale anatomie en positie van de organen in het kleine bekken zoveel mogelijk te herstellen. Er zijn meerdere benaderingen en technieken om deze operaties te verrichten. Er is niet één ingreep die voor alle patiënten geschikt is. De geschiktheid van een bepaalde operatie hangt onder andere af van het soort verzakking, uw voorgeschiedenis, uw gezondheidstoestand en uw eigen voorkeur.
Uw gynaecoloog zal dit nadat is vastgesteld wat u precies voor verzakking heeft uitgebreid met u bespreken.
Lees verder:
Bekkenbodemproblemen kunnen leiden tot seksuele problemen, zoals:
- Pijn tijdens het vrijen
- Urineverlies tijdens het vrijen of bij een orgasme
- Minder opwinding
- Gevoel dat er iets in de weg zit bij gemeenschap
- Minder gevoel hebben tijdens het vrijen
Behandeling
- Klachten kunnen worden veroorzaakt door te weinig of juist te veel aanspanning van de bekkenbodem. U kunt dan worden verwezen naar.de bekkenfysiotherapeut. Daar kunt u leren de bekkenbodemspieren te trainen door aan te spannen of juist te leren ontspannen. Een bekkenfysiotherapeut bij u in de buurt vindt u via:
defysiotherapeut.com/gespecialiseerde-fysiotherapie/bekkenfysiotherapeut/ - Pijn bij het vrijen kan ook (mede) worden veroorzaakt doordat na de overgang de vaginale slijmvliezen kwetsbaarder en gevoelig zijn geworden. Een vaginale crème of vaginale zetpillen met wat plaatselijk werkende oestrogenen (vrouwelijke hormonen) kan dit probleem verbeteren. Hiermee worden de slijmvliezen minder gevoelig, beter doorbloed en vochtiger. Deze medicatie dient door de huisarts of gynaecoloog te worden voorgeschreven.
- Soms kunnen relatieproblemen de seksuele klachten (mede) veroorzaken of omgekeerd, dat de seksuele klachten relatieproblemen geven. De huisarts kan u hierin begeleiden of u doorverwijzen naar iemand die gespecialiseerd is om hulp te verlenen op dit gebied. ( psycholoog of seksuoloog).
- Tot slot kunnen seksuele problemen worden veroorzaakt door een gynaecologisch probleem, bijvoorbeeld een verzakking. U kunt dan worden doorverwezen naar de gynaecoloog.
Uitgebreidere informatie over dit onderwerp vindt u op onderstaande websites:
Stress of inspannings incontinentie is het ongewild verliezen van urine bij hoesten, niezen, of lachen. Kortom activiteiten die leiden tot drukverhoging in de buik.
Het heeft niets te maken met ‘ je gestrest voelen ’, maar met een verhoogde druk in de buik en blaas waardoor de blaas de urine niet meer binnen kan houden. Dit leidt tot het verlies van druppels of scheutjes urine.
Het is te vergelijken met een ballon met water gevuld, waarbij uw vingers het smalle gedeelte van de ballon dichtgeknepen houden. Als uw vingers minder krachtig de ballon dicht kunnen knijpen zal bij druk op de ballon water door de opening ontsnappen. De ballon is als de blaas, uw afsluitende vingers als de bekkenbodemspieren en kringspier van de plasbuis.
Oorzaken van stressincontinentie:
- zwakke bekkenbodem; Dit kan bijvoorbeeld optreden na een zwangerschap of optreden met het stijgen van de leeftijd / na de menopauze.
- (blaas) verzakking; bij een (blaas) verzakking is het bindweefsel tussen de blaas en de vagina verzwakt. Vaak zijn ook de bekkenbodemspieren verzwakt zodat deze de blaas niet meer voldoende kunnen ondersteunen, waardoor de blaas letterlijk naar beneden kan zakken. Hierbij kan naast stress incontinentie ook een gevoel van aandrang en verlies van urine bij aandrang optreden.
- Andere oorzaken die bijdragen tot het krijgen of verergeren van SUI zijn bijvoorbeeld overgewicht, chronisch hoesten, of hard moeten persen bij obstipatie
Wat valt er aan te doen?
Er bestaan goede behandelingen voor SUI;
- Bekkenfysiotherapie. Een bekkenfysiotherapeut helpt u uw bekkenbodemspieren te versterken en het urine verlies te verhelpen of te beperken. Belangrijk is dat u een geregistreerde bekkenfysiotherapeut bezoekt.
- Als deze therapie niet voldoende helpt is een operatie mogelijk (TOT/TVT). Hierbij plaatst de gynaecoloog of uroloog een kunststof bandje waartegen de plasbuis dichtgedrukt kan worden bij drukverhoging.
- Bulkinjecties. Voor de behandeling van SUI kunnen ook bulkinjecties toegediend worden. Deze behandeling wordt door de uroloog gedaan bij vrouwen die niet voor een operatie in aanmerking willen of kunnen komen. De uroloog spuit met een kleine kijkbuis een gelei in de wand van de plasbuis, deze vormen een soort kussentjes in de wand waardoor de plasbuis beter afsluit.
Wilt u meer weten
Incontinentie voor urine betekent het ongewild verliezen van urine. Dat kan variëren van het verlies van enkele druppeltjes tot een hele plas. Er zijn verschillende soorten urineverlies en het is afhankelijk van het soort urineverlies welke behandelingen er gegeven kunnen worden.
Aandrangincontinentie (urge-incontinentie) is een vorm waarbij men aandrang voelt om te urineren, maar de urine komt ook meteen. Er is niet voldoende tijd ok op het toilet te komen. Dit komt zowel bij mannen als vrouwen vaak boven de 60 jaar voor. We spreken ook wel van een overactieve blaas. Soms voelt iemand alleen continu de aandrang om veel te plassen, zonder dat er urineverlies optreedt.
Oorzaken
Bij aandrangincontinentie ligt de oorzaak veelal in de zenuwvoorziening van en naar de blaas.
Deze kan verstoord raken na steeds terugkerende blaasontstekingen of na een operatie of bestraling in het bekken (bijvoorbeeld aan de baarmoeder of endeldarm). Ook neurologische ziekten zoals multipele sclerose (MS) of een herseninfarct kunnen het gedrag van de blaas veranderen. Bij vrouwen na de overgang kan hormoontekort ook leiden tot een overactieve blaas.
En soms is de oorzaak niet duidelijk.
Wat kunt u zelf doen?
Veel mensen hebben de neiging minder te gaan drinken. Geconcentreerde urine kan echter het probleem nog versterken en de blaas nog over-actiever maken. Voldoende drinken is belangrijk voor een goede functie van de blaas. Er zijn goede urine opvang materialen op de markt die de eerste problemen houdbaar kunnen maken. De aandrangincontinentie kan onderliggende oorzaken hebben die schade kunnen veroorzaken. Daarom is het verstandig u bij de huisarts te melden. De huisarts zal nakijken of er geen bloed in de urine zit en of er geen sprake is van een blaasontsteking. Daarnaast kan de huisarts u naar een bekkenfysiotherapeut verwijzen.
Onderzoeken in het ziekenhuis
Wanneer u door de huisarts wordt verwezen naar het ziekenhuis voor continue aandrang tot plassen of verlies bij aandrang tot plassen zult u meestal naar de uroloog worden verwezen. Door middel van vragenlijsten en lichamelijk onderzoek zal het soort urineverlies worden bepaald en zal worden onderzocht wat de oorzaak van uw urineverlies is. Ook kunnen een gynaecoloog, incontinentieverpleegkundige en bekkenbodemfysiotherapeut betrokken zijn bij het onderzoek en/of bij de behandeling.
Soms zal er in de blaas gekeken worden (cystoscopie) of zullen er drukmetingen van de blaas gedaan worden (urodynamisch onderzoek)
Lees verder:
Behandelmogelijkheden
Er bestaan verschillende goede behandelmogelijkheden om urine-incontinentie te genezen of te verbeteren. Daarnaast zijn er goede opvangmaterialen ontwikkeld.
Vaak wordt eerst geprobeerd de blaas te remmen met medicijnen. Als deze onvoldoende werken of teveel bijwerkingen geven, bestaat de mogelijkheid om door Botox injecties in de blaas de aandrang, met of zonder incontinentie, te verminderen. Ook door zenuwstimulaties van de enkelzenuw (PTNS) kan de aandrang verminderen.
Lees verder:
Meer informatie
www.allesoverurologie.nl
Algemeen
Een ontsteking van de urinewegen, ofwel urineweginfectie wordt in de volksmond meestal blaasontsteking of, wanneer er ook koorts is en pijn in de flank, nierbekkenontsteking genoemd. De ontsteking kan behalve in de blaas en in het nierbekken ook in de urineleiders, de plasbuis of (bij mannen) in de prostaat zitten.
Klachten
- Pijn bij het plassen
- Loze aandrang om te plassen
- Vaak kleine beetjes plassen
- Soms bloed in de urine
- Pijn in de onderbuik/onderrug en flanken
- Soms koorts (met name bij nierbekkenontsteking)
Oorzaak
Urineweginfecties ontstaan vaak door bacteriën die van buiten het lichaam in de blaas terecht komen. Omdat vrouwen een kortere urinebuis hebben dan mannen, komt een blaasontsteking bij een vrouw vaker voor dan bij een man. Als teveel urine achterblijft na plassen neemt de vatbaarheid voor urineweginfecties toe. Soms kunnen bepaalde nierstenen een infectie onderhouden. Verkeerd plasgedrag, obstipatie (moeizame, harde stoelgang) en te weinig drinken kunnen ervoor zorgen dat een urineweginfectie ontstaat of in stand blijft. Ook zijn er erfelijke factoren die een rol kunnen spelen.
Kou, tocht en wc-brillen veroorzaken geen blaasontsteking.
Wat kunt u zelf doen
Het is vooral belangrijk om goed te drinken. Zorg dat u ontspant tijdens het plassen en dat u de tijd neemt om de blaas helemaal leeg te plassen. Bacteriën kunnen zich dan niet in de achtergebleven urine vermeerderen. Voorkom de verspreiding van bacteriën vanuit de darm in de urinewegen door de billen van voor naar achter af te vegen.
Wanneer u denkt dat u mogelijk een blaasontsteking heeft, kunt u uw urine laten testen bij de huisarts.
Wat gebeurt er bij de uroloog?
Als een blaasontsteking steeds terugkeert of niet goed reageert op behandeling met antibiotica kan het zijn dat uw huisarts u verwijst naar de uroloog. Vaak wordt de urine opnieuw onderzocht en eventueel op kweek gezet. Er zal ook gevraagd worden of u een plasdagboek (mictielijst) bijhoudt. Dat houdt in dat u twee keer gedurende 24 uur bijhoudt hoe vaak en hoe veel u per keer plast. Dat kunt u meten door iedere keer dat u plast in een maatbeker te plassen.
Ook zal een plasstraalmeting worden gedaan en daarna gemeten worden hoeveel urine er in de blaas achterblijft. Meestal zal de uroloog ook in de blaas kijken.
Lees verder:
Behandelmogelijkheden
Urineweginfecties behandelen we met antibiotica om uitbreiding van de infectie naar de bloedstroom tegen te gaan en schade aan de nieren te voorkomen en/of te beperken. Afhankelijk van uw leeftijd en ernst van uw klachten kan deze behandeling thuis plaatsvinden of in het ziekenhuis. Het is erg belangrijk een antibioticakuur helemaal af te maken, ook wanneer de klachten al verminderd zijn of zelfs verdwenen. Als u de kuur niet afmaakt, kunnen de bacteriën ongevoelig worden voor antibiotica en kan de infectie terugkomen.
Bij vaak terugkerende blaasontstekingen (meer dan 3 per jaar), wordt soms een onderhoudskuur antibiotica gestart. Dat is een tabletje antibiotica wat u voor het slapen gaan inneemt, voor de periode van 3 tot 6 maanden. Dit maakt de kans op een volgende blaasontsteking kleiner.
Ook kan een behandeling met een vaginale crème of zetpil met oestrogenen (vrouwelijke hormonen) de kans op een nieuwe blaasontsteking soms verkleinen.
Meer informatie:
www.allesoverurologie.nl
De bekkenfysiotherapeut houdt zich bezig met de functie van de spieren, gewrichten en organen van het bekken en lage rug.
De bekkenbodem is een stevig geheel van spieren, pezen, bindweefsel en zenuwen aan de onderzijde van het bekken, waarmee blaas, darmen en baarmoeder verbonden zijn. De bekkenbodemspieren hebben samen met buik, rug, bil, been en bekkenspieren een rol bij het plassen en ophouden van de urine, het ontlasten en ophouden van de ontlasting, het vrijen, het krijgen van kinderen, het ondersteunen van het bekken, de buik en de inwendige organen.
Bij vrijwel alle bekkenbodemklachten kan bekkenfysiotherapie een rol hebben in het verminderen van klachten.
Onderzoek
Om de klachten en functie van bekken en bekkenbodem goed in kaart te brengen wordt een intake en onderzoek gedaan, bestaande uit een uitgebreid vraaggesprek, invullen van vragenlijsten en een lichamelijk onderzoek.
Uitwendig onderzoek
De beweeglijkheid/stabiliteit van het bekken, de lage rug en heupen wordt onderzocht.
Inwendig onderzoek
- Palpatie
Hierbij wordt met één of twee vingers via de vagina de bekkenbodemspierfunctie en de aanwezigheid van verzakkingsklachten onderzocht. - Myofeedback
Bij dit onderzoek wordt vaginaal of anaal een meetinstrument (probe) ingebracht, om een indruk te krijgen van de activiteit van de bekkenbodemspieren. - Rectaal ballononderzoek
Bij dit onderzoek wordt, via de anus, een ballonnetje ingebracht in de endeldarm. Hiermee wordt de gevoeligheid en de capaciteit van de endeldarm getest.
Diagnose en behandelplan
Aan de hand van het vraaggesprek, vragenlijsten en lichamelijk onderzoek kan een diagnose en behandelplan worden opgesteld.
In de diagnose nemen we de functie van de bekkenbodem als uitgangspunt.
Hierbij onderscheiden we:
- Normale bekkenbodemspieren
Een situatie waarin de bekkenbodemspieren bewust en onbewust kunnen aanspannen en ontspannen. Bewuste aanspanning zal normaal of sterk zijn en ontspanning is volledig. Onbewuste aan- en ontspanning zijn beide aanwezig. - Overactieve bekkenbodemspieren
Een situatie waarin de bekkenbodemspieren niet (goed) ontspannen, of zelfs aanspannen wanneer ontspanning nodig is, bijvoorbeeld tijdens plassen of ontlasten. Dit gaat vaak gepaard met klachten zoals plasproblemen, moeite met ontlasting of vrijen. Het lukt niet om bewust te ontspannen. Onderactieve bekkenbodemspieren
Een situatie waarin het bekkenbodemspieren niet bewust kunnen aanspannen wanneer dit nodig is. Dit gaat vaak gepaard met klachten zoals urineverlies, ontlastingsverlies of verzakking(en) van de bekkenorganen. Er is geen bewuste of onbewuste aantspanning van de spieren. - Niet-functionerende bekkenbodemspieren
Een situatie waarin er géén bekkenbodem spieractiviteit voelbaar is. Deze aandoening kan gepaard gaan met elke bekkenbodem klacht. Er is geen gecoordineerde functie van aanspannende en ontspannende bekkenbodemspieren.
Behandeling
De behandeling bestaat vaak uit:
- Uitleg over de functie van de bekkenbodem, de relatie met de klacht(en) en de klachten in relatie tot het dagelijks functioneren (belasting/belastbaarheid).
- Tips en adviezen met betrekking tot toiletgedrag, toilethouding, vocht- en vezelinname.
- Oefeningen gericht op herstel van de functie van de bekkenbodemspieren, spieren rondom bekken en lage rug.
- Ademhaling en ontspanningsoefeningen
- Triggerpointtherapie (met eventuele ondersteuning van dryneedling), massagetechnieken en medical taping.
Oefentherapie met manuele controle
Om goed te beoordelen of tijdens een oefening de bekkenbodemspieren op de juiste wijze worden aangespannen of juist ontspannen kan inwendige gevoeld (vaginaal/ anaal) worden met 1 of 2 vingers.
Oefentherapie met Myofeedback
Met een vaginale of anale probe kan de activiteit van de bekkenbodemspieren worden gemeten tijdens een oefening om via een beeldscherm te tonen hoe goed de spier wordt aangespannen of ontspannen. Dit kan helpen de oefening bij te sturen en voortuitgang zichtbaar te maken.
Elektrotherapie
Hierbij wordt d.m.v. een vaginale of anale probe een milde elektrische prikkel afgegeven.
Deze therapie kan bijvoorbeeld gebruikt worden bij mensen met ernstig krachtsverlies, zeer slecht bewustzijn gevoel van de bekkenbodem, ter ontspanning van de bekkenbodem, een instabiele/overactieve blaas, acute en chronische pijnklachten of terugkerende blaasontsteking.
Rectale ballontraining
D.m.v. een met lucht gevulde ballon in de endeldarm, wordt de vulling van de endeldarm nagebootst. Hiermee kan de gevoeligheid en capaciteit van de endeldarm en de afsluitmogelijkheden van de bekkenbodem getraind worden. Ook het aanleren van de juiste perstechniek is een doel van deze training.
Vaginale ballon- of pelottetraining
Het doel is het ervaren en het toelaten van vulling in de vagina, d.m.v. een met lucht gevulde ballon of pelottes. Deze behandeltechniek kan worden gebruikt bij bijvoorbeeld vaginisme, pijn bij vrijen door te hoge bekkenbodemspierspanning en littekenweefsel.