Ga naar hoofdinhoud

‘De beginfase van dementie is het ergste’

Lees het hele verhaal

Charles Smits

Ouderengeneeskunde

‘De beginfase van dementie is het ergste’

Specialist Ouderengeneeskunde Charles Smits heeft de afgelopen 38 jaar een enorme ervaring opgedaan met dementerende mensen. Hij noemt zijn specialisme inmiddels bij voorkeur ‘geneeskunst’: ‘De cliënten in onze zorgcentra hebben al een heel leven achter zich, maar zijn door hun leeftijd en de dementie fragiel geworden. Dat maakt dat je nooit een standaard aanpak kunt gebruiken. Je moet altijd alle omstandigheden in ogenschouw nemen en dan beslissen wat voor een cliënt het minst belastend is.’

Over dementie vertelt Charles: ‘Er zijn vele vormen van dementie. Het ergste is de beginfase, als mensen nog merken dat hun geheugen het laat afweten en hun gedrag en karakter verandert. De meeste mensen wonen desondanks nog lang thuis. Als ze eenmaal opgenomen worden, weten ze al niet meer dat ze dementie hebben en hebben dan geen ziekte-inzicht. Een aantal mensen ervaart echter een aanzienlijke lijdensdruk. Het is belangrijk dat de familie ons goed informeert over hoe iemand in het leven stond vóór de dementie. Dat is essentieel bij de keuze van een Zuyderland-locatie. We willen samen met de familie deze levensfase zo goed mogelijk inrichten voor de cliënt. Dat betekent ook dat we mensen proberen te activeren, maar hen niet dwingen om mee te doen aan activiteiten die ze voorheen ook niet leuk vonden om te doen. En helaas is apathie ook een kenmerk van dementie.’

Het werk van de Specialist Ouderengeneeskunde is anders dan dat van de geriater, die vooral klinisch bezig is en met verdere diagnostiek. ‘Wij hebben de meeste mensen voor een langere periode onder onze hoede en voelen ons verantwoordelijk voor de algehele gezondheidstoestand. Als een cliënt ziek wordt of pijn heeft, kan hij of zij dat door de dementie niet meer altijd uiten. We moeten het afleiden uit veranderend gedrag. Vervolgens maak je steeds de afweging wat voor hem of haar het meeste oplevert. Daar betrek je vanzelfsprekend medische aspecten bij, maar ook de kwaliteit van leven en de sociale omgeving.’